Wennen op de Azoren
Toen ik op de Kaapverdische eilanden aankwam miste ik de kleur en levendigheid van Afrika. Toen ik Suriname naderde miste ik bij voorbaat al de rust van de oceaan. In de Caraïben miste ik de authenticiteit van de eerder bezochte niet-toeristische landen. Maar hier op de Azoren mis ik, sterker dan al het voorgaande missen, de zon en warmte van de tropen. Daar kwam ik onderweg al achter, met een watertemperatuur die in drie weken daalde van 26 naar 15 graden en bewolking die ook in hogedrukgebieden vaak de zon afschermde. Nu doe ik zelfs ’s ochtends de kachel weer even aan als het bij het ontwaken 14 graden is in de kajuit.
Misschien is het beeld wat vertekend, want de mensen hier klagen ook dat de zomer op zich laat wachten, al geloven ze dat die nu toch echt gaat komen. Overdag komt de temperatuur al voorzichtig in de buurt van de 20 graden, bij een frisse wind. Ook aan het landschap is goed te zien dat het hier gemiddeld genomen altijd wel koel en vochtig is. Het agrarisch landschap doet met zijn sappige gras en met keien ommuurde perceeltjes eerder Schots of Iers aan dan zuidelijk. De bergen hebben ook een Schots uiterlijk met hun muts van heide (dat het ook wel boomheide is van soms 3 meter hoog zie je op een afstand niet :-). Kort samengevat is het hier Atlantisch en niet Mediterraan, ook al ligt het ter hoogte van Lissabon.
Zoals je hoort had ik er wel wat tijd voor nodig om er aan te wennen dat ik weg ben uit zuidelijke sferen. Nu ik hier bijna twee weken ben en de tropische warmte uit mijn geheugen begint weg te lekken, raak ik geacclimatiseerd en ga ik de Azoren steeds meer waarderen.
De natuur van de Azoren heeft zich veel langer ongestoord kunnen ontwikkelen dan op het vasteland van Europa. Pas rond 1500 hebben zich mensen hier gevestigd, die in een paar eeuwen het landschap compleet hebben veranderd, waardoor nogal wat inheemse plant- en diersoorten zijn uitgestorven. Met Europese landbouwsubsidies is zelfs in de laatste decennia nog natuurgebied omgevormd tot landbouwgrond. (Er zit nog altijd te veel geld in de Europese landbouwbegroting, maar dat terzijde. Dat daarmee in Griekenland olijfgaarden zijn omgevormd tot maïsland is iets wat ook zo spijtig is).
Het resulterende landschap is echter bijzonder fotogeniek. Door het bergachtige landschap zijn er prachtige vergezichten op de graslanden die zijn geperceleerd met keienmuren, waarop en waarlangs vaak Hortensia’s groeien. Meestal is de zee dan te zien op de achtergrond of anders wel de bergtoppen met hun heide-achtige begroeiing.
Als je de eilanden vanuit zee nadert is het eerst wat opvalt de steile en ontoegankelijke klifkust. Aan land gaan kun je op de meeste plekken vergeten, maar gelukkig zijn er een aantal natuurlijke havens die tegenwoordig zijn uitgebreid met havenfaciliteiten. Deze klifkust is het broedgebied van zeevogels zoals Cory’s pijlstormvogel. Deze vogel maakt bij het broedgebied in het donker een beangstigend geluid (klik op de link). Op Flores wisten we de eerste avond niet wat ons overkwam toen we naast een kolonie Cory’s Pijlstormvogels geankerd bleken te zijn. Toen Portugezen het geluid voor het eerst hoorden hebben ze voor de zekerheid eerst maar een paar slaven aan land gezet om te zien of die de boze geesten zouden overleven… Nu er door de mens zoogdieren zoals ratten en wezels naar de eilanden zijn gebracht, zijn er veel minder broedkolonies en zijn ze teruggetrokken tot de meest ontoegankelijke plekken zoals rotsformaties voor de kust.
Tussen de klifkust en de bergtoppen is het land in cultuur gebracht als weidegrond. De graslanden bestaan niet zoals in Nederland uit monotoon Engels Raaigras, maar zijn gevarieerd en kruidenrijk, ongeveer zoals in de 70-er jaren nog in Nederland het geval was (en de meesten van jullie vergeten zijn). De wegbermen en restanten bos zijn nog interessanter. Voor de Europese florist is het hier een feest van herkenning, want veel plantensoorten hier kennen we ook uit noordwest Europa en daarnaast en daartussen staan toch zoveel onbekende soorten dat het spannend is. Dat zoveel bekend lijkt, is niet zo gek als je bedenkt dat twee derde van de ca. 1300 plantensoorten hier door de mens naar toe is gebracht. Daarbij ontspoort er regelmatig wat. De Siergember (Hedychium gardnerianum) uit de Himalaya heeft veel bossen en keienmuurtjes volledig overwoekerd. De autochtone flora staat zwaar onder druk van al die immigranten.
De bossen waren meestal als hakhout geëxploiteerd. Die hakhoutcultuur lijkt tegenwoordig niet meer in gebruik, zodat het bos weer de hoogte in schiet, maar nog wel uniform van leeftijdsopbouw is. Ook zijn er boomplantages van Eucaplyptus en Japanse Ceder, waar de natuurlijke struikondergroei zijn best doet om de zaak weer over te nemen. Op minder vruchtbare plaatsen staat struikgewas van boomheide en een soort Gagel (Myrica faya). Deze laatste soort, die hier inheems is, overwoekert op Hawaï weer de inheemse flora. Eilanden met een flora die zich in isolement heeft ontwikkeld zijn extra kwetsbaar voor flora- en fauna-immigranten.
Soms is het jammer dat je bioloog bent, want ondanks de problematiek van flora en fauna is het landschap van een overweldigende schoonheid. Voor de steden en dorpen is dat minder het geval. Op Flores was duidelijk geen rijkdom om fraaie gebouwen neer te zetten, ook al heeft de walvisvangst bijzondere sporen nagelaten. Horta op Faial is al veel meer een stad, maar ook nog betrekkelijk saai. Angra de Heroismo op Terceira, waar ik nu ben, is tot nu toe het meest levendige en zelfs wat mediterraan (jawel!) aandoende stadje met een levendige, gezellige sfeer, veel terrasjes en een prachtig park.
Over Horta moet ik wel vermelden dat dit voor wereldzeilers HET Atlantische ontmoetingspunt is, met muurschilderingen van bezoekende schepen op elk vrij plekje kademuur en met café Peter Sport, dat je als zeiler niet gemist mag hebben. Het is net zo’n trekpleister als de pub Butt And Oyster in Pin Mill is voor de Noordzeezeilers (voor de landrotten: dit is aan het getijdenriviertje de Orwell dat bij Harwich in zee komt). Peter Sport is trouwens wel commerciëler, met zelfs winkeldependances op de andere eilanden, waar ze T-shirts e.d. verkopen.
Met deze indrukken van de Azoren zou ik bijna vergeten te vermelden wat wij nou gedaan hebben. Op Flores hebben we ons een dag verveeld toen het 24 uur regende, maar daarna hebben we het meer dan goed gemaakt door twee dagen een auto te huren en een groot deel van het eiland te verkennen. Door de overvloedige regenval van de vorige dag waren de watervallen, die vanaf het centrale hoogland naar beneden vielen, spectaculair. Het is op Flores erg mooi wandelen, maar na de regen was het uitkijken geblazen voor modder en gladheid. Als je bedenkt dat veel wandelpaden vroeger verbindingswegen waren, vóór de tijd van de asfaltwegen, dan besef je hoe geïsoleerd de dorpelingen vroeger waren.
Van Flores naar het volgende eiland Faial is het zo’n 130 mijl, zodat het een nacht doorvaren is. We zijn vertrokken met een zwak windje. Al zeilend levert dat niet alleen een welkom ouwe-lullen-tochtje op, maar dan zijn de omstandigheden om walvissen te spotten ook ideaal. En jawel, we hebben een paar potvisruggen boven water gezien en ademfonteinen, maar dan wel op een paar honderd meter afstand. De dolfijnen zijn minder verlegen. Die kwamen regelmatig rond de boot hun zwemkunst vertonen.
In Horta op Faial vielen we met onze neus in de boter, want de president van Portugal kwam op bezoek en alle eilandbewoners, inclusief de toeristen, werden uitgenodigd voor een traditionele Pinkstermaaltijd op tweede Pinksterdag. Dat lieten we ons geen twee keer zeggen. Wat we al ontdekt meenden te hebben kwam weer uit: op de Azoren houden ze vooral van véél vlees. Mijn tafelbuurman vertelde enthousiast dat er 6 koeien in de maaltijd verwerkt waren. Bijzonder om mee te maken, maar niet vanwege de exquisiteit van de maaltijd.
Tjitte moest in Horta helaas afhaken, zodat Bart en ik samen de laatste trajecten hebben gevaren. Horta hebben we enigzins overhaast verlaten omdat er een diepe depressie op komst was die volgens de voorspelling in windstoten 45 knopen wind zou opleveren. Achteraf viel het mee, maar we wilden die wel vóór zijn. Het traject naar Terceira hebben we in tweeën geknipt door eerst een tochtje van 20 mijl naar Velas op São Jorge. Het haventje van Velas is krap maar mooi gelegen onderaan een klifwand waar Cory’s Pijlstormvogels ’s avonds de sfeer weer bepaalden tot plezier van ons en de bemanning op de Enjoyster, die ons uitgenodigd had voor de borrel.
Ook hier waren we graag wat langer gebleven, maar we wilden ruim voor de storm op Terceira zijn, dus de volgende dag ging het weer verder. Deze 50 mijl was voor Bart het laatste tochtje hier op zee, dus de verwachtingen voor het walvisspotten waren hoog gespannen. Helaas moesten we ons tevreden stellen met dolfijnen. Waar je in de Noordzee dolblij van wordt is hier een teleurstelling. Wat is alles toch relatief… O, we zijn gewoon verwend? Ik geloof dat je gelijk hebt.
Op Terceira hebben we wederom een auto gehuurd en hebben prachtige wandelingen gemaakt langs werkelijk spectaculaire kusten. Hoger op het eiland hing de vaak voorkomende mist, zodat dat voor later bewaard is.
En nu ben ik voor het eerst sinds een kleine twee maanden weer alleen op de boot. Ik weet inmiddels dat ik dan eerst lui wordt om alle indrukken te laten bezinken. Even niet er opuit, maar tussen het lui zijn klusjes doen. De was doen; nieuwe gasfles regelen; boot ontzouten, schoonmaken en opruimen; achterstallige mails beantwoorden; blog schrijven; router weer werkend krijgen en als beloning Netflix kunnen kijken; door het stadje scharrelen; dat soort werk. Er zijn beslist slechtere plekken om zo bezig te zijn. Vanaf woensdag ga ik twee weken “op vakantie” naar Nederland en volgt er op de blog een poosje radiostilte. Daarna pak ik op de Azoren weer de draad op, want hier blijf ik tot eind juli of begin augustus.
Een kleurrijk verslag waardoor je een mooi beeld krijgt voorgeschoteld van eilanden die nog niet zo bekend zijn…..als je nu in Nederland bent zal het voor jou geen straf zijn…..veel zon en mooie temperaturen. Geniet ervan !
mooi verslag Marti, leuk om zo even wat ‘biologen-les’ te krijgen. Een fijne vakantie in Nederland en daarna horen we vast meer van je avonturen. In Ketelhaven was het de afgelopen tijd dus even warmer dan op de Azoren … groet!