Deel 1 – Soms zit het tegen.
Na mijn rondje Atlantic in 2016-2017 bleef het trekken om met de boot in warme oorden te vertoeven. Een nieuw rondje Atlantic zat er niet direct in, maar in 2019 werd het idee geboren om de boot in de zomer naar de Canarische eilanden te varen en in voorjaar 2020 weer terug naar Nederland – een mooi compromis. We zouden niet de hele tijd op de boot zijn, maar afwisselend een aantal weken thuis en op de boot. Ik wat vaker op de boot dan Heleen, die nog moet werken.
Niemand had kunnen voorspellen dat ik in het voorjaar vast zou komen te zitten op La Gomera vanwege de noodtoestand door CoVid-19. De alternatieven waren allemaal weinig aantrekkelijk. Moest ik de boot achterlaten voor ik weet niet hoe lang? Moest ik op de boot blijven, opgesloten in de haven, voor ik weet niet hoe lang? Of moest ik de boot solo en zoveel mogelijk non-stop terugvaren?
Maar laat ik bij het begin beginnen. Heleen en ik vertrokken in de zomervakantie 2019 voor de eerste etappe, die we samen zouden varen, in de richting van noordwest Spanje, Galicie. Terugkijkend is dat een mooie tocht geworden, maar onderweg dachten we daar soms anders over, toen het ongeluk ons leek te achtervolgen.
Het begon al in Nederland. Het laatste stuk naar Amsterdam ging niet zo snel omdat we bossen fonteinkruiden aan het roer hadden hangen. Het lukte niet om alles er tijdens het varen af te krijgen, maar ik zou in Amsterdam Marina dat klusje wel even klaren. Gewapend met de pikhaak ging ik het fonteinkruid vanaf het zwemplateau te lijf. Even moest ik iets dieper leunen en ik verloor mijn evenwicht. Ik greep het opgeklapte zwemtrapje vast, maar dat hielp me slechts om sneller te vallen omdat het nooit vastgebonden staat. Plons, met zeilpak en al het water in, waarbij het het ergste was dat mijn telefoon nog in mijn zak zat. Gelukkig, het zwemtrapje was nu toch naar beneden, dus ik was in een seconde weer het water uit. Maar ja, de telefoon was toch nat. Gauw in een bak met rijst en googelen naar de beste remedie. Die rijst was volgens Google flauwekul en open maken en goed alles droogmaken was de enige kansrijke remedie. Wat doe je dan met een telefoon die je als gebruiker helemaal niet open kunt maken? Weer googelen hoe een reparateur dat doet en voorzichtig wrikkend de plastic cover er af peuteren. Gelukkig bleek er maar weinig water in te zitten en was het binnenwerk snel droog gemaakt. Om het verhaal niet nog langer te maken: nu, 9 maanden later, doet hij het nog steeds.
Wij vervolgden onze tocht relaxt. Tegenwind nodigde ons uit om nog een rondje door Zeeland te maken via Hellevoetsluis, Zierikzee, Middelburg en Vlissingen. Als we hadden geweten dat er in Vlissingen kermis was vlak naast de haven, waren we daar trouwens niet heengegaan.
Toen ik net begon met zeezeilen, 22 jaar geleden, was ik gefascineerd door de golven die de boot optilden en weer lieten zakken. Het spel van de golven noemde ik dat en ik kon er uren naar kijken. Dat heb ik niet meer en dat is wel een beetje jammer. Ik geniet nu meer van de weidsheid en het gevoel van vrijheid. Zo gaat dat met wel meer zaken waar je vertrouwd mee raakt; het bijzondere detail wordt onderdeel van het overzicht. Maar dat leidt er wel toe dat ik de neiging heb om minder aandachtig om me heen te kijken, vooral als het lekker warm is en er een gezapig windje de goede kant op staat op een vrijwel lege zee. Dat geeft tijd om de weerberichten op internet nog eens goed na te zoeken op de verwachting voor de komende dagen. Helaas had ik beter kunnen kijken wat de komende mijl mij zou brengen. Ik schrok me dan ook helemaal te pletter toen we met een daverende knal op een kolossale groene ton voeren voor Zeebrugge. Het was geen schampschot, maar vol er op, zodat de boot tot stilstand kwam. We voeren niet snel, een knoop of drie door het water, maar wel met 1,5 knoop stroom mee. Ik kan niet genoeg benadrukken hoe ontzettend stom ik dit van mezelf vind. Ik vind mezelf namelijk liever stom dan dat anderen daar eerst mee komen.
Het anker had de eerste klap opgevangen en de borgpen stond in een vreemde hoek. Wat erger was, was dat de boeg de rest van de klap had opgevangen met als gevolg een gebroken RVS strip op de boeg en een serieus gat in de ankerbak. Gelukkig dus geen gat op een plek waar er water de kajuit in kon stromen. We besloten door te varen naar Oostende, waar een telefonisch gealarmeerde reparateur de schade kwam opnemen. Wonder boven wonder konden we de volgende dag al terecht op de werf, die achter de sluis aan het kanaal ligt. De volgende morgen lagen we hoopvol voor de sluis te wachten, die echter niet open ging na ons verzoek. Uiteindelijk kwam na een uur het hoge woord eruit: de sluis was kapot en het was onbekend hoe lang dit zou gaan duren. Ik zei het toch, dat het ongeluk ons leek te achtervolgen?
Rondgebeld naar een ander reparatiebedrijf en in Nieuwpoort was men bereid ons te helpen. Dat ging beter. Ook daar konden we wonder boven wonder de volgende dag al op de kant en begon men gelijk vakkundig aan de reparatie. Ondertussen zaten we op de piek van de hittegolf. De boot stond ‘lekker’ in de luwte achter de loods in de volle zon. Dat was voor de reparateur niet leuk en die begon daarom al om 6 uur ’s ochtends. Wij zelf waren blij met de ventilator op de boot, die sinds het verblijf in de Carieb niet meer had hoeven draaien. Terwijl de polyesterman met de romp bezig was ging ik zelf op zoek naar een nieuwe borgpen voor het anker. Deze pen bleek van het type “dropnose pen” te zijn, zoals gebruikt wordt om buitenboordmotoren in opgeklapte toestand vast te zetten en het lukte om een vervangend exemplaar te vinden.
Na drie dagen was de schade vakkundig gerepareerd – de polyesterman was terecht trots op zijn werk – en wij konden de reis vervolgen. Het weer was ongunstig voor lange etappes, dus eerst maar eens naar Boulogne sur Mer, waar we verwaaid kwamen te liggen, maar daardoor hebben we wel het fantastische zeeaquarium kunnen bezoeken – een aanrader. Daarna kwam er een klein weergaatje dat net genoeg ruimte bood om de Solent te bereiken. Op naar de volgende tegenslag.
De zee was bokkig toen we de haven uitvoeren, maar dat was geen probleem. Snel het zeil gehesen en motor uit. Ha, lekker weer zeilen. Maar een paar tellen later hoorden we een ratelend geluid dat ik nog nooit gehoord had. Het kwam niet uit het motorruim. Het leek van voren te komen en ineens begreep ik wat het was: de ankerketting liep uit. Snel ging ik naar voren waar ik zag dat de 40 meter ketting inmiddels overboord was en dat de 40 meter lijn er snel achteraan ging. Ik kon nog net de laatste meters van de lijn grijpen en om de ankerlier slaan. Verdorie, de nieuwe borgpen had gefaald. Ik snap nog steeds niet hoe.
Ondertussen lagen we met vol tuig en op twee knopen tijstroom met geweld aan de ankerlijn te trekken. Het anker had zich kennelijk bij de 10 meter waterdiepte ter plekke meteen stevig ingegraven. Ankeren met wind tegen stroom doe ik sowieso niet graag, laat staan met vol tuig, dus eerst dat zeil er snel af.
Door de stroming liep de ankerlijn onder de boot door en wie weet langs de schroef… Ik durfde daarom de motor niet te starten en heb geprobeerd om met de handankerlier de lijn binnen te halen, terwijl Heleen in de kuip doodsangsten uitstond bij mijn geworstel op het dansende voordek. Maar mijn geploeter gaf nul resultaat door de stevige stroming. Ik heb de ankerlijn verlengd met een landvast naar de grote kuiplier; daarmee kon ik hem een metertje inhalen en toen was het ook op. Goede raad was duur. Omdat we nog voor de havenmond lagen was eventuele hulp nabij als we de lijn in de schroef zouden krijgen, dus uit arrenmoede toch de hulp van de motor maar ingeroepen. Dat ging aanmerkelijk beter. Terwijl Heleen de spanning van de lijn af voer, kon ik 40 meter lijn en 40 meter ketting op de hand naar binnen lieren. Daarna was ik fysiek uitgeput en Heleen emotioneel uitgeput. Toen Heleen dan ook zei dat ze alleen nog maar naar huis wilde had ik niet de puf om dat tegen te spreken. Haar voorstel leek ook alleszins redelijk.
Toch leek het het beste om eerst maar eens op adem te komen bij een makkelijke koers de zee op. Daar konden we herstellen van de inspanning en de emoties en besloten we alsnog om naar Engeland te gaan. De Solent zouden we waarschijnlijk niet meer halen voor de volgende storm, maar Brighton was een veilige vluchthaven onderweg. Het bleek spectaculair om daar de storm mee te maken waar het schuim van de brekende golven op de havenmuur de hele haven in een zoutspray hulde.
Je zult moeite hebben om het te geloven, maar hierna ging de reis vrij voorspoedig, ook al hadden we niet veel gunstige winden. We moesten diesel tanken op Guernsey en in Camaret en na een trage overtocht van Biskaje kwamen we aan bij ons reisdoel: Galicië. Het weerzien met à Coruna was een warme douche. Wat een heerlijk sfeervolle Spaanse stad is dat toch.
We hadden nog een kleine twee weken over om van de Spaanse Ria’s te genieten voordat Heleen terug moest en ik een aantal dagen later zou volgen. De boot bleef veilig achter in de haven van Vigo.