De geuren van Afrika – eerste indrukken van Dakar
3-4 oktober 2016
Als je de compositie goed kiest, dan kun je hier idyllische plaatjes maken. Maar neem nu even het zelfde strand van de foto in gedachten en stel je voor hoe het er uit ziet als het compleet vervuild is met afval. Heb je het beeld? Zitten de dode katten en visresten ook in het beeld? En de beekjes die er in uitmonden en die ruiken en er uitzien als de eerste trap van een rioolwaterzuiveringsinstallatie?
Om het beeld compleet te maken mag je er ook nog een aantal gestrande en halfvergane jachten bij in gedachten nemen.
Het is dan wel verbazend dat er toch zo onnoemelijk veel vogels hier zijn. Aan de waterkant verschillende soorten reigers en boven het water hele wolken roofvogels, waarvan ik de naam niet weet, misschien Wouwen.
Dakar is geweldig en Dakar is vies. Toen we maandag in alle vroegte de landtong rondden waarop Dakar ligt, roken we al de zoetige ondefinieerbare lucht die in de hele stad hangt; een geur met elementen van etensluchten, uitlaatgassen, stof, rioolwater en afval. Maar tegelijk ruikt het zoet fruitig; eigenlijk niet onaangenaam. Alles vindt hier buiten plaats bij een temperatuur van 30 graden of meer, dus alle geurtjes die horen bij smederijen, schoenmakers, eettentjes, fruitstallen, kappers en wat dies meer zij, maken onderdeel uit van deze geur van Afrika.
Je komt hier ogen, oren en neuzen tekort en de indrukken in tekst weergeven is een armoedige exercitie. Laat ik beginnen met onze ervaring met het inklaren hier. We liggen voor anker bij de jachtclub Cercle de Voile de Dakar (CVD) – een heel plezierig en goed gerund plekje, waar je kunt eten, je rubberboot laten plakken en allerlei ander servicewerk kunt laten verrichten. Elke twee uur vaart een bootje van de jachtclub een rondje langs het handjevol jachten om mensen naar de kant of terug naar hun boot te brengen. De manager van de CVD had voor ons een taxi geregeld langs bank, politie/immigratie en douane; alles in het Frans dat Gerard en ik maar matig beheersen. Bij het immigratiebureau was er eerst weinig belangstelling voor ons, maar die wakkerde aan toen er in Gerards gloednieuwe maagdelijke paspoort geen stempel bleek te staan. Voor de stempelfetisjisten hier was dat een duidelijk teken dat het ofwel geen geldig paspoort was, of dat Gerard illegaal Nederland uitgereisd was. Ikzelf had in mijn paspoort nog oude visumstempels van Gambia en Thailand, dus ik was boven elke verdenking verheven, zoals men Gerard inpeperde. Gerard verleidde ze met de eer van het zetten van de eerste stempel en eind van het verhaal is dat Gerard nu ook een stempel in zijn paspoort heeft en dat we hier legaal zijn.
Vervolgens naar de douane. Wij hebben niets in te klaren dus we hadden geen idee wat de procedure verder inhield. De dame achter het bureau kon of wilde ons dat echter niet vertellen en hield voet bij stuk dat wij zelf moesten aangeven welk document we wilden hebben. De klant is koning, of zoiets. Na de chef gesproken te hebben bleek het begeerde document de “Pasavant de Circulation”, waarmee de Arcadia een maand lang in Senegalese wateren mag rondvaren. Voordat we het mee kregen, moesten we het eerst verderop in de straat laten fotokopiëren, waarna het werd voorzien van een betalingsbewijs met liefst twee stempels. Uitklaren bij vertrek is niet nodig, verzekerde men ons.
Na terugkeer bij de jachtclub werden de rammelende magen gevuld met Tjieboe Dieune – kruidige rijst met een beetje vis en een prutje met wat ui en tomaat. Lekker. Met een flinke pul bier daarbij ben je 3,5 euro lichter. Denk niet dat alles hier goedkoop is hoor. Voor een oliefilter betaal je zo een paar tientjes, als je niet zo verstandig was om die mee te nemen.
Rondzwerven in zo’n indrukvolle omgeving is iets wat ik graag doe. We zitten hier bij de jachtclub in een drukke, industriële omgeving, waarin op straat veel te doen is. Hier wordt gewerkt en relatief weinig gewoond. Maar waar mensen werken valt ook iets te verkopen, dus zijn er eettentjes, fruitstalletjes, kappers en wat dies meer zij. Die kapper heeft mij ook onder handen genomen. Ik gaf met mijn vingers aan hoe lang ik het wilde hebben, zo’n 3 cm. Toen hij klaar was zat er nog 3 mm op, net als bij de Senegalezen. De man kent één kapsel en daar is hij goed in. Ik hoef de eerste weken (of maanden?) dan ook niet meer op zoek naar een kapper.
Verder zwervend kwam ik in een woonwijkje waar de geiten op de onverharde straat lopen tussen vrolijke groepjes spelende kinderen. Het is heerlijk dat niemand je lastig valt of zelfs maar nakijkt op straat. Alleen kinderen zijn soms wat ‘minder opgevoed’ en roepen dan vrolijk “Ca va?” of “Bonsoir”. Wel knap als je je realiseert dat hun eigen taal Wolof is. Werkelijk alle volwassenen hier spreken beter Frans dan ik en de kinderen, vrees ik, ook.
Op zoek naar een plekje groen op de kaart belandde ik tot mijn verrassing in een botanische tuin. Die stelt niet veel voor, maar is een aangenaam groene oase, waar mensen op bankjes relaxen en de krant lezen. Het groen herbergt ook nog een reptielentuin met amechtig parende schildpadden, luie krokodillen en giftige adders en manba’s. De dierentuin die er ook blijkt te zijn moet maar een andere keer.
We zijn hier pas twee dagen, maar door alle indrukken lijkt het veel meer. Morgen misschien maar eens naar het stadscentrum, een kilometer of vijf hier vandaan.
Jullie zijn echt ondergedompeld in de buurten, stranden van Dakar, waardoor ik een goede impressie van het dagelijkse leven in Dakar gekregen heb.
Inmiddels zijn jullie vertrokken voor de volgende etappe en komen er ongetwijfeld nog meer onvergetelijke momenten bij die je in jullie verdere leven zullen bijblijven. Groeten, Wim
Inderdaad zijn jullie nu gekomen waar de boter smelt,
Nog geen kakkerlakken ?
groet Riette