Zoekt en gij zult vinden(?)
woensdag 9 februari
Het is 8 uur ’s ochtends en ik zit voor het eerst tijdens het zeilen buiten in de kuip te typen. Het zijn dan ook mooie conditities. De zon schijnt volop en de wind komt ruim in op 140 graden. Het waait ongeveer 20 knopen; dat is zoals gewoonlijk wat meer dan voorspeld; misschien omdat de windmeter op 17 m hoogte zit in plaats van op 10 m, waarvoor de voorspelling geldt. Eergisteren, toen ik van Martinique naar Dominica voer woei het gemiddeld 24 knopen bij halve wind, en in de buien 30. Dat is een stuk ruiger varen. Daarom laat ik voorlopig het tweede rif er maar in staan. De meeste boten varen hier trouwens sowieso met twee reven. Aan de lijzijde van de eilanden heb je dan te weinig zeil, totdat er weer een valwind met 30 knopen of meer een vallei uit komt zetten. Een mijl verder moet de motor er soms weer bij.
Ik ben om 7 uur vertrokken na rustig ontbeten te hebben en ik heb na de zware dag van gisteren toch liefst 9 uur aan een stuk geslapen. Dat geeft een beetje een idee van het Caraïbische dag-nacht ritme. De zon gaat hier elke dag op ongeveer dezelfde tijd op en onder. Je bioritme stemt zich daar vanzelf op af. Om 9 uur slaap ik meestal en om 5 uur gaan de oogjes weer open (tenzij ik zoals vandaag uitslaap tot 6 uur). In Nederland gaat de zon elke maand op een andere tijd op en onder; dan wordt het de klok die op een onnatuurlijke manier het ritme gaat regeren. Zou het misschien zo zijn dat mensen in de tropen minder vaak slaapproblemen hebben dan op hogere breedte?
Ja, gisteren was het een zware dag. Ik ben solo onderweg van Martinique naar Sint Maarten, vanwaar ik over een week naar Nederland vlieg. Wouter en Nienke zijn zondagavond in Fort de France van boord gegaan, na twee gezellige weken samen. Maandag heb ik inkopen gedaan, uitgeklaard en ben ik naar Sint Pierre in het noorden van Martinique gevaren; en eergisteren, zoals al gememoreerd, van Martinique naar Dominica. Daar ben ik gestopt bij Roseau, waar ik, zoals sommige lezers zich misschien herinneren, mijn dure bril in de Titou Gorge ben verloren. Ik wilde een poging doen om hem met een duikuitrusting weer terug te vinden. Maar voor het zover was moest ik bij Roseau voor het eerst solo aanleggen aan een mooring. Dat lukte wel, maar niet zonder bloed op de boot. Ik doe dan ook dingen die ik een opstapper niet zou toestaan. Dat mag je stom noemen. Volgende keer zal het soepeler gaan.
De duikexpeditie was een heel geregel, allereerst om in te klaren, vervolgens om een duikuitrusting te bemachtigen en toen om vervoer te krijgen. Er kwamen namelijk twee cruiseschepen tegelijk, dus alle taxi’s waren bezet. Een huurauto bood uitkomst. In alle vroegte ben ik naar de kloof gereden, vóór de meute van de cruiseschepen uit, want het links rijden op de smalle bergweggetjes, met hier en daar een “single track”, is geen automatisme voor me. In de kloof kreeg ik nogal wat bekijks met mijn duikuitrusting en werd ik goedmoedig van vals spelen beticht door de moddervette Amerikanen. Onder water was het even wennen: weinig licht, een diepte die varieert van 2 tot 10 meter en het miegelt van de zoetwaterkreeftjes en -krabben. Al gauw zag ik dat de expeditie weinig kans van slagen had, want op veel plaatsen is de bodem bedekt met grote keien met ruime openingen daartussen. Als een bril daartussen terecht komt is terugvinden uitgesloten. Toch heb ik de hele kloof afgezocht tot ik tot op het bot verkleumd was. Meer dan een goedkope mannenring heb ik niet gevonden. Op de terugweg was ik blij dat de auto niet alleen airco had, maar ook verwarming. Die heeft de hele terugweg voluit aan gestaan.
Ondertussen waait het een stabiele 25 knopen, nu ik helemaal uit de lij van Dominica weg ben. Zie je wel dat ik dat tweede rif er gerust in kon laten zitten? Toch is het door de ruime koers nog steeds comfortabel en aangenaam. Ik blijf in de kuip typen.
Nu ben ik onderweg naar Guadeloupe, waar ik in het noorden bij Deshaies wil ankeren – zo’n 50 mijl. Morgen wordt de afstand groter, zo’n 70 mijl naar Sint Kitts. Het laatste rak naar Sint Maarten is ook een kleine 70 mijl. Lange dagen zeilen dus, wat betekent dat ik voor zonsopgang wil vertrekken en kans heb om in het donker aan te komen. Dat is geen probleem als de ankerplaats niet te krap is. Het rak naar Sint Maarten wordt volgens de verwachting halve wind met 20 knopen. Dat zal wel weer ruig en nat worden.
Het bijbootje sleep ik niet meer achter me aan, sinds het in een valwind is omgeslagen waarbij de bevestigingsring afbrak door de plotseling grote waterweerstand. Nu bindt ik het op zijn kop met spanbanden op de voorpunt. Dat bevalt tot nu toe beter. De illusie dat het de luiken dan ook beschermt tegen buiswater heb ik laten varen toen ik in een golf weer eens liters water binnen kreeg. De luiken blijven nu potdicht.
Was nu maar naar Specsavers gegaan. Goede reis naar Nederland.
Keigoed
Iets met ezels en stenen?