Van walvissen naar… de wal
zondag 4 september – dinsdag 6 september
Het zit er op, de week La Gomera. Vandaag vaar ik naar Tenerife om de boot een paar weken achter te laten, terwijl ik naar Nederland vlieg. Het weer is hier zo stabiel, dat het al geen verrassing meer biedt dat de tocht begint met een stuk in de acceleratiezone. Op deze koers heb ik ruime wind en bovendien is de gemiddelde wind niet meer dan 22 knopen – goed te doen. Halverwege Tenerife neemt de wind sterk af, om, zoals verwacht, een stukje verder uit de tegengestelde richting weer zwak te gaan waaien. Dit is het gebied waar ik al een paar keer Indische Grienden (‘pilot whales’) gezien heb, dus ik let goed op. En dat wordt beloond, want het zijn er tientallen! Het is niet moeilijk om ze te spotten, want als je ze zelf niet als eerste ziet, dan zwermen er wel een paar toeristen-catamarans omheen. Zie je dus een paar boten langzaam bij elkaar varen, dan betekent dat walvissen. Ik vaar deze keer vlak langs de grienden en kan ze zelfs met mijn groothoek-camera heel aardig voor de lens krijgen.
Ze zien er sloom uit, maar ze schijnen heel snel te kunnen zwemmen en honderden meters diep te kunnen duiken. Ik veronderstel dat ze uitrusten voor hun volgende duik naar pijlinktvissen.
Mijn doel is om nog een keer te ankeren, voordat ik de boot in de jachthaven San Miguel achter laat. Eerst een baai proberen ten oosten van Los Christianos. Het water ziet er kristalhelder uit en ik kan op 10 meter de bodem zien. Door de golven kan ik het niet goed zien, is dat zand of steen? Met het anker over boord wordt dat snel duidelijk. Kloink! Steen dus. Een inspectieduik maakt duidelijk dat er helemaal geen zand is om het anker in te laten graven, dus ankerop maar weer.
Na nog een baai bij Las Galletas geprobeerd te hebben laat ik het anker ten slotte vallen in de luwte van Punta Rosa. Het is wel duidelijk hoe die rots aan zijn naam komt.
De volgende dag besteed ik in de jachthaven aan het schoonmaken en stormvast zekeren van de boot en er wacht mij de aangename verrassing van de aankomst van de Kairos, met Henk en Carla. In Spanje hebben we ze niet kunnen treffen en nu is het dan toch gelukt.
Dan is het onvermijdelijk zo ver. Ik moet de Arcadia met pijn in mijn hart achterlaten. Wat zijn dat een lastige stappen om van de boot weg te lopen en haar in een vreemd land achter te laten. Ze zorgt voor mij, maar ze kan niet voor zichzelf zorgen. Arcadia, ik kom gauw terug!
In de trein in Nederland verbaas ik mij over wat ik vroeger gewoon vond. Wat zijn de mensen hier raar lang! Wat zijn ze wit! Wat is alles buiten overdreven groen!
Maar een dag later is het alsof ik nooit weggeweest ben en er helemaal geen wereld met een Arcadia bestaat, op 2000 mijl afstand.
Was het echt, of heb ik het gedroomd…..?