Gentlemen never sail up wind
En we weten sinds gisteren ook weer waarom niet!
Nou is de Arcadia geen gentleman, integendeel. Zij is een real tough lady voor wie je alleen maar heel veel respect kunt hebben. Wat een geweld en wat een krachten kan zo’n boot hebben. Zij heeft zich gisteren – en ons daarbij – in 17,5 uur zo’n 95 mijl zeer scherp aan de wind varend door hoge en onregelmatige golven gebeukt onder een helling van soms 30 graden en bij een wind die varieerde van 14 tot 23 knopen! Een pittige tocht.
Om 05.00 uur ging de wekker en hebben wij, wijs geworden na de vorige keer, behalve koffie ook ontbijt genuttigd op het fraaie ankerplekje achter Eustatia Island, Gorda Sound, BVI. Iets voor zessen lichtten we het anker en voeren we de eerste 3 mijlen op de motor recht tegen de wind in. Vanaf het moment dat we het zeil gehesen hadden werd het zwoegen en schrap zetten met veelvuldige klappen als de boot van de top van een golf in de diepte kletterde. Op een gegeven moment constateerde Marti dat het eigenlijk een wonder was dat zo’n vaartuig de meeste golven soepel neemt en niet bij iedere golf zo’n klap maakt. Het zou een lange dag worden, zoveel was wel duidelijk, zeker gezien het feit dat de golven de snelheid enorm remden. Een lange dag met heel veel water over, heel veel, te veel in mijn geval, zon op ons kop en – alweer wat mij, of in ieder geval mijn maag direct na het avondeten, betreft – te veel geklots. De laatste zes uur heb ik, ik geef het met het schaamrood
op de
kaken toe, weer liggend in de kajuit doorgebracht. Marti kwam binnen en meldde dat we overstag gingen…. Of ik iets moest doen…. Ja, op de andere bank gaan liggen…. OK.
En daar op die andere bank had ik na een tijdje het gevoel dat het rustiger werd buiten…. De boot lag rechter; de snelheid was duidelijk minder; ik hoorde dat de fok werd ingerold, de motor aangezet en zelfs het grootzeil gestreken. Na enige tijd waren we op de anker (mooring) plek bij Saba. Gelukkig was ik weer boven Jan en bovendeks en kon ik de boot netjes – in het pikkedonker – naar de mooring sturen, zodat Marti haar kon vastleggen. Het was inmiddels 23.30 uur. Tijd voor een ankerpunch voor Marti en wat te eten voor mij: ik was mijn avondmaaltijd tenslotte kwijtgeraakt en inmiddels zo slap als een vaatdoek.
Vanmorgen werd mij, na een weldadige nachtrust, duidelijk hoe prachtig wij hier liggen bij de imposante rotspartijen van Saba – waar de Elsa nog steeds op de rotsen ligt – met slechts drie andere, diezelfde Elsa niet meegerekend, boten.
In het bijbootje zijn wij de anderhalve mijl naar de haven gevaren om in en meteen uit te klaren en vervolgens hebben wij het eiland gedaan. Dat doe je hier in principe liftend, want openbaar vervoer kent men hier niet. Verder gaat het te voet. Wij kregen een lift van de haven naar The Bottom, een plaatsje als een openluchtmuseum! Daar hebben wij ons gelaafd aan bier, een lunch en internet. Na de lunch en een stukje lopen kregen we een lift naar Windwards, waar wij ook even hebben rondgesnuffeld alvorens het steile, grotendeels met treden gemaakte pad door het bos naar een uitzichtpunt op de rotsen te nemen. Van daaruit zijn we door een prachtige bos teruggelopen naar The Bottom om vandaar weer te liften naar de haven. Saba is uniek! De mensen zijn allervriendelijkst; het is er rustig en beeldschoon, zowel de natuur als de infrastructuur. Het is hier zo relaxed…. Je schijnt hier de sleutels in je auto te kunnen laten zitten en je voordeur en ramen open te kunnen laten. Dat
kan bij
ons natuurlijk ook, maar hier heeft het dan géén nare gevolgen. Dit eiland is de zware tocht van gisteren meer dan waard geweest!
Daarvoor….. dat was evenmin verkeerd! Na Benures Bay hebben we nog allerlei ander mooie plekken aangedaan: Sandy Cay (zo’n mooi solitair eilandje voor een Bounty- of Baccardireclame), Green Cay, vlak naast Lee Bay een niet beschreven en anonieme baai, die we dus maar “Our Bay” hebben genoemd. We lagen daar helemaal alleen en hebben ons vergaapt aan de pelikanen en de geiten. Die laatste haalden halsbrekende toeren uit op de rotsen en wij hebben met verbazing én angst – er moet er toch op z’n minst één naar beneden storten – naar zitten kijken.
Indrukwekkend waren The Baths: enorme rotsformaties, een soort hunebedden maar dan veel en veel groter, in het water waardoorheen een trail loopt die echt heel gaaf was. Het is daar druk, dat wel en je mag er niet overnachten. Dat hebben we gedaan in Sanvannah Bay, waar we een week eerder onze tocht langs de BVI’s waren gestart. De dag daarna zou onze laatste in dit fraaie gebied zijn en die zijn we gestart in Gun’s Creek om uit te klaren en daarna dus naar dat mooie plekje achter Eustatia Island: snorkelen op het rif en het Bountystrandje verkennen.
De rest is geschiedenis……
Misschien ook nog het vermelden waard: we hebben in Nanny’s Cay, waar we lagen voor water en wat verse groenten, de 80 voets catamaran van mijn Zuid-Afrikaanse achterneef Peter bezocht. Helaas was hij er zelf niet – hij moet gewoon werken en is dus in Zuid-Afrika -, maar we konden wel aan boord. Niet te geloven…. Mijn eigen huis is er niets bij: deze “boot” heeft meer slaapkamers, een grotere keuken én een vaste barbecue aan dek. Het ding vaart nog snel ook.
Geef mij toch maar die tough lady, Arcadia….!
Morgen terug naar Sint Maarten…. Zondag moet ik weer naar Nederland en komen Marti’s opstappers voor de overtocht naar de Azoren.
[ gepost via satelliettelefoon; foto’s komen later ]
Mooi verhaal weer! Altijd leuk om over jullie belevenissen te lezen. De Arcadia zal wel ‘diep’ liggen van alle verhalen die jullie ondertussen meenemen op deze mooie reis.