Saba
Saba, 22 maart 2017
Er liggen 5 zeilboten bij Saba en de Arcadia is er één van. Oké, er liggen ook nog twee mega-motorjachten, maar dit is wel toch wel even anders dan tussen de honderden zeilboten bij Sint Maarten. Ik ben er best een beetje trots op, want het was wel een dingetje om hier te komen. Niet de zeiltocht zelf: met een matig windje van zo’n 14 knopen op 50 graden aan de wind kon ik eindelijk weer eens vol tuig varen en de boot liep met de schoongemaakte romp als een speer. Genieten. Toen ik Saba rondde, kwam ik in een vervelende gijpkoers met een rollende boot en heb ik eerst het zeil opgedoekt. Dat ging niet soepel omdat de reeflijn van het derde rif in het blok van de achterstag vasthaakte. Dan krijg je later vragen via de mail waarom de boot op Marinetraffic plotseling 5 minuten oostvaarts voer en later weer westwaarts. Nou ja zeg, zelfs het opdoeken van het zeil gaat niet onbespied aan de andere kant van de oceaan! Goed gezien, Wim 🙂
Saba heeft een piepklein veerhaventje, waarin ik hoopte even aan te kunnen leggen voor het inklaren. De havenmeester gaf me via de marifoon echter geen toestemming daarvoor en gaf me instructie om aan een voor het inklaren gereserveerde mooring vast te maken en met het bijbootje de haven in te komen. Ik zag daar tegenop, want deze zijde van het eiland was volledig onbeschut en hoewel de windgolven niet hoog waren, waren ze toch wel een meter. Om dan op een dansende boot de buitenboordmotor in je eentje over te laden op een wild springend bijbootje vergt acrobatische toeren. En voordat je daaraan kunt beginnen moet je eerst de boot in je eentje aan de mooring vastpikken. Zowaar, alles lukte perfect bij de eerste keer. Ik leer het nog wel.
Na het inklaren kon ik voor donker de beschutte westkant van het eiland bereiken, waar ook de ander zeilboten aan moorings liggen. Beschut betekent in dit geval dat er geen windgolven staan, maar dat de oceaandeining gewoon doorloopt. Daarom ben ik ook in deze dagen met niet al te veel oceaandeining hierheen gegaan. Desalniettemin heb ik slecht geslapen en besloot ik vandaag lui te zijn en gewoon te genieten van de ankerplek met uitzicht op de “ladder”. Dit is de oorspronkelijke plek waar voor Saba bestemde goederen aan land werden gebracht en via een steile trap naar boven werden gedragen. Als je nu de branding op het steile en smalle strand van rolstenen ziet onderaan de hoge klif, dan krijg je daar wel respect voor. Met het bijbootje hier aan de kant komen is voor mij in elk geval uitgesloten. In een blog van anderen las ik dat ze zwemmend door de branding zijn gekomen. Dat ga ik later misschien ook proberen.
Heel het water rond Sint Maarten tot een diepte van 60 meter is een marien park. Om hier aan één van de 10 moorings te mogen liggen of te ankeren betaal je met een kleine boot een gering bedrag (elke boot onder 50 ton noemen ze ‘klein’): 3 dollar voor de boot en dan nog 1 dollar per nacht per persoon.
Ik ben dan wel lui geweest, maar ik wilde toch wel graag zien hoe het er dan onder water uitziet. Ik verwachtte er veel van, maar de eerste indruk is me tegengevallen. Door het roerige water is het water in de zone van zo’n 50 meter vanaf de kust niet mooi helder. De rotsen zijn dan ook bedekt met een laagje zand en stof, waardoor deze snorkelzone lang niet zo kleurig en spectaculair is als in beschutte rotsbaaien van Sint Lucia, Martinique en Guadeloupe. Zelfs de weinige bekersponzen zitten vol zand. Er is nauwelijks steenkoraal, wel zachte koralen, veel relatief grote koraalvissen en ook een barracuda van zo’n 80 cm.
Hoe verder van de kust, hoe helderder het is, maar dan zie je vanaf de oppervlakte nog maar weinig. Je moet dan diep naar beneden duiken om genoeg te zien en daar is het mooier. Mijn record staat nu op 15 meter, bij de mooring waar de boot aan ligt, maar op die dieptje kun je helaas maar heel kort blijven. Ik ga morgen dan ook maar eens informeren naar de mogelijkheden om een duik met apparatuur te maken.
Morgen met het bijbootje 1,5 mijl terug naar de veerhaven, want dat is de enige plaats waar je aan land kunt en dan te voet het eiland op. Dat belooft mooi te worden. Het eiland is groen en spectaculair steil met een top in de wolken.
Achteraf had ik natuurlijk meteen hier aan een mooring in de luwte vast moeten maken en van hier met het bijbootje naar de haven moeten gaan om in te klaren. Maar ja, als je alles van tevoren weet mis je kick van het ontdekken. Dat is, vooral achteraf, toch een deel van de pret.